Met de benenwagen door Deira en Bur Dubai.
Blijf op de hoogte en volg Jolanda
06 April 2013 | Verenigde Arabische Emiraten, Dubai
Na de ochtend rustig op gang te zijn gekomen met wat langer slapen en een prima ontbijt bij het hotel verken ik vandaag het oude centrum van Dubai.: de om de Creek gelegen stadsdelen Deira en Bur Dubai. Vanaf mijn hotel is het een korte wandeling naar de Dubai Creek. Deze baai, gevoed door de Perzische Golf, is de levensader van Dubai. Het contrast van de traditionele houten dhows die worden gelost aan de kades tegen de achtergrond van moderne architectuur, is fascinerend. De twee oevers van de Creek zijn Deira in het noorden en Bur Dubai in het zuiden. Een wandeling langs de oevers is een prettige manier om de vele kanten van de stad te leren kennen. Ik start in Bar Dubai. Een stevige wandeling brengt me eerst naar Bastakiya. Deze sfeervolle beschermde wijk biedt een pittoresk kijkje in het verleden van de stad en vormt een scherp contrast met de futuristische architectuur elders in Dubai. In de wijk zijn traditionele windtorenhuizen van zand, steen, koraal en gips, met elegante binnenplaatsen te vinden in een doolhof van beschutte, nauwe straten en stegen. Windtorens waren het meest typische element van Arabische huizen begin 20ste eeuw. Met vier open zijden, alle in V-vorm uitgehold, bogen windtorens de lucht naar onder, waardoor de kamers beneden werden gekoeld. Onder de toren werd water op de grond gegooid voor nog verdere verkoeling. De gebouwen zijn in oude staat teruggebracht met arabeske ramen, decoratieve gipsen panelen en schermen. De naam van de wijk stamt af van de plaats Bastak, gelegen in zuidelijk Iran. Handelaren uit deze plaats stichtten dit gebied bij de Creek in het begin van de 20ste eeuw. De liberale belastingwetgeving bracht hen ertoe hier te blijven. Mijn volgende stop is bij het Dubai museum. Het Dubai museum is gevestigd in het Al Fahidi fort. Het fort is ooit gebouwd om de handelaars en zeevaarders die aan de mond van de Creek woonden te beschermen tegen een invasie. Het museum illustreert de geschiedenis van de stad vanaf haar handels- en zeevaarders ontstaan, via de parelvisserij periode, conflicten, de bloei door de olie en tenslotte de huidige bouwkoorts. Na mijn bezoek aan het museum loop ik door naar de Creek. De meest authentieke manier om de overtocht tussen de twee oevers te maken is per abra. Dit zijn aan de zijkant open watertaxi’s met platte bodem en per dag worden zo 40.000 mensen over het water vervoerd. En vandaag ben ik daar één van. Met de abra laat ik mij naar Deira vervoeren. Zittend tussen een Arabische man met lange baard in een smetteloos wit gewaad en een mevrouw met felle sarong uit India geniet ik van het briesje en de verkoeling op het water. In Deira zijn de souks van Dubai te vinden. De souks van Deira zijn een lust voor de zintuigen: specerijen, fruit, vis, textiel en goud. Een wandeling langs de lange kade van Deira brengt me terug naar het hotel. Op de kade is er veel bedrijvigheid. In de grote nieuwe haven kunnen tankers en containerschepen hun lading innemen. Hier aan de kade van Deira liggen houten dhows en oude roestige vrachtschepen uit het Midden Oosten en Afrika. Met mankracht en takelconstructies worden dozen met voedsel en apparatuur aan boort gehesen. Oude luxe wagens en landrovers worden aan hun wielconstructies omhoog gehaald en staan tussen alle andere verkoopwaar op het dek van een schip. Een tocht met een moderne watertaxi met airco van de overheid brengt me terug naar de oeverzijde van Deira. Natuurlijk worden kaartverkoop en besturen van het schip door mensen uit India gedaan. Zij zijn het werkvolk van de economie. Een korte wandeling door Deira brengt me terug naar het hotel. Het stevig stappen in de hitte met hoge luchtvochtigheid heeft de energie uit mijn lijf gehaald. Ik besluit dan ook toe te geven aan mijn gevoel van moeheid door een siësta te houden. Kunnen en mogen toegeven aan luiheid is immers ook een aangenaam deel van vakantie vieren. Na een verfrissende korte slaap ga ik aan het einde van de middag naar het dak van het hotel. Hier is het zwembad gevestigd. Het is inmiddels iets minder warm en naast het trekken van wat baantjes is het dan ook heerlijk toeven met een goed boek op een ligbed. Zo dadelijk nog even de stad in om ergens een hapje eten te scoren. En dan vanavond niet al te laat naar bed. Morgen wil ik immers redelijk op tijd uit bed voor mijn volgende verkenning op deze vakantie: Abu Dhabi, de rijke hoofdstad van de Emiraten. Blijkbaar proberen ze daar Dubai te overtreffen met uitzonderlijke bouwprojecten, zoals een ronde en een scheefstaande wolkenkrabber, die qua hellingshoek zelfs de toren van Pisa verslaat. Deze wolkenkrabber staat vermeld in het boek van Guinness Records als ‘Het door mensen gemaakte meest buigende gebouw in de wereld’. Het zal wel aan mijn siësta liggen. Maar ik meen toch, dat een NIET door mensen handen gemaakt gebouw pas echt uitzonderlijk voor deze wereld zou zijn. :-)