Via Timna Nationaal Park en Masada naar Jeruzalem.
Blijf op de hoogte en volg Jolanda
23 December 2012 | Israel, Jeruzalem
Vandaag vertrek ik al vroeg in de ochtend van Eilat naar Jeruzalem. Mijn weg door de Negev woestijn en langs de Dode Zee onderbrekend met twee stops. De eerste stop maak ik op slechts dertig kilometer noordelijk van Eilat bij het Nationaal Park Timna. Uit overblijfselen blijkt dat de mijnen van Timna al van 3000 v.Chr. dateren. Rond 1500 v.Chr. vonden de Egyptenaren hier koper. Ze lieten twee tempels achter, gewijd aan de godin Hathor, beschermster van de mijnen. De mijnen waren nog in gebruik onder de Romeinen, waarna ze verlaten werden. Los van de oude kopermijnen is het park vooral bekend vanwege zijn overweldigende natuur. Hoge rotsmuren, smalle spelonken en kloven vormen een surrealistisch landschap. Het gebied dat enkele opvallende door winderosie gevormde paddenstoelachtige steenvormen en bijzonder gevormde rotsformaties telt, wordt beschermd als nationaal park. Aan de meest zuidelijke kant van de Dode Zee even over de helft van mijn route naar Jeruzalem ligt Masada. Dit afgelegen bergfort op 440 meter boven de Dode Zee werd al in de 1ste of 2de eeuw v.Chr. gebouwd en daarna vergroot en versterkt door Herodes, die twee luxueuze paleiscomplexen toevoegde. Na de dood van Herodes ging het fort over in Romeinse handen, maar in 66 n.Chr. werd het tijdens de Eerste Joodse opstand ingenomen door de Zeloten. Nadat de Romeinen de rebellen in Jeruzalem hadden verslagen, bleef Masada het laatste Joodse bolwerk. Minder dan duizend verdedigers weerstonden twee jaar lang de Romeinse belegering voordat in 73 n.Chr. de linies werden doorbroken. Tegenwoordig zijn de archeologische restanten van het Hangend Paleis, het Westelijk Paleis, het Caldarium en de synagoge op een luie manier met een kabelbaan te bereiken. Het bergfort is veel groter dan ik had gedacht. Het komt over als een kleine stad van paleizen en verdedigingswerken. Hoog gelegen op een rots is het uitzicht over de Dode Zee schitterend en is goed voor te stellen, dat de Romeinen een zware klus hadden om dit laatste bolwerk in te nemen. Na mijn bezoek aan Masada rijd ik door naar Jeruzalem. Vlakbij Jericho rijd ik vanaf de Dode Zee over een hoofdweg naar Jeruzalem. Dit is het gebied van de Palestijnse Westoever. Naast de Israëlische gele nummerborden zie ik dan ook veel witte Palestijnse kentekenplaten op de weg. Een grote wegblokkade met soldaten uit Israël passerend rijd ik het gebied van Jeruzalem in. Het is rond vijf uur en hartje winter valt de duisternis al vroeg. Ik rijd dan ook in het donker, met een navigatiesysteem dat het niet goed doet en een voor mij ongewone automaat- in plaats van schakelauto een hectische spits in. Vaak noemen mensen mij avontuurlijk, omdat ik naar allerlei plekken op de wereld trek en er ook niet voor schuw dat alleen te doen. Met dertig jaar reiservaring maak ik me niet zo snel nerveus. Maar. Ik moet bekennen, dat ik bumper aan bumper klevend met rondom mij heen getoeter in een chaotische grote stad en op zoek naar die ene straat met mijn hotel alles best even als avontuurlijk ervaar. Uiteindelijk vind ik mijn hotel, dat vlak bij de Poort van Herodes bij de oude stad ligt. In de avonduren maak ik mijn eerste wandeling door de nauwe straatjes, langs de oude muren en de vele kleine winkeltjes. Ik loop door de Via Dolorosa, de straat die wordt vereerd als de route die Christus liep toen hij naar zijn kruisiging werd geleid. Over de nauwe geplaveide straatjes omspannen door stenen bogen en met veel trappen lopen veel orthodoxe Joden rond. Gekleed in lange zwarte jassen, met een zwarte hoed en met lange vlechten hangend langs hun gezicht. Op een terrasje roken Islamitisch mannen hun waterpijp. De oude stad ademt geschiedenis uit. Ik voel, dat ik verblijf in een historisch gedenkwaardige stad midden in het Heilige Land. Na een eenvoudige maaltijd van koosjer kippen- en lamsvlees loop ik via de prachtige Damascus poort weer de oude stad uit en keer terug naar mijn hotel. Met mijn vroege start en vele verkenningen van vandaag voel ik me moe. Bovendien is er morgen ook weer een dag van verkenning, wanneer ik de oude stad van Jeruzalem verder ga ontdekken. Tijd dus om mijn mandje in te kruipen. Laila tov, oftewel goedenacht in het Hebreeuws, voor de lezers van dit verslag.