Jeruzalem en Tel Aviv.
Blijf op de hoogte en volg Jolanda
24 December 2012 | Israel, Tel Aviv
De oude stad van Jeruzalem kent een geschiedenis van meer dan drieduizend jaar. Het huidige stratenplan dateert echter grotendeels uit de Byzantijnse tijd en de ommuring uit de 16de eeuw. Binnen de muren is de stad verdeeld in vier wijken: de Islamitische, de Joodse, de Christelijke en de Armeense wijk. Ten oosten en ten zuiden van de oude stad liggen de Olijfberg en de Berg Sion, die volgens de traditie het toneel waren van de laatste handelingen van Christus. Na gisterenavond al een korte eerste kennismaking met de oude stad neem ik vandaag uitgebreider de tijd om aan Jeruzalem te proeven. Zo loop ik door de Islamitische Wijk met de schitterende Herodes en Damascus poort, de bekende Via Dolorosa met de Klooster van Gezeling. Hoogtepunt in deze wijk is de Haram esh-Sharif, oftewel de Tempelberg. Dit is een uitgestrekte rechthoekige esplanade. Hier stond de Tempel van Salamo en later de Tweede Tempel die door Herodes werd uitgebreid en door de Romeinen verwoest. In 691 werd de berg met de bouw van de Rotskoepel tevens een islamitisch heiligdom. De Rots zou de plek zijn waar Abraham werd gevraagd zijn zoon Izaäk te offeren. Het majestueuze bouwwerk is een symbool van de stad en het op twee na belangrijkste heiligdom van de Islam. De Joodse wijk grensde in de tijd van Herodes aan het tempelterrein en hier woonden destijds de priesters. Onder de Romeinen was het de Joden na 135 n.Chr. verboden om in Jeruzalem te wonen, maar onder de tolerantere Arabieren vestigde zich hier weer een kleine Joodse gemeenschap. In de Osmaanse tijd ontstond hier een echte Joodse wijk. Het meest bekende punt in de Joodse wijk is de Klaagmuur: een dikke, blinde muur opgetrokken uit grote steenblokken. De muur is het enige dat rest van de Tweede Tempel en is een bedevaartplek voor Joden. In de Joodse wijk zijn in de nauwe straatjes een aantal Souks gevestigd. De winkeltjes staan vol met waren en continu word ik aangesproken in de hoop mij in hun winkeltje te lonken. Het is dat ik beter weet, want anders zou ik toch echt hebben gemeend in een Arabische stad rond te lopen. In de Byzantijnse tijd nam de christelijke gemeenschap in Jeruzalem snel in omvang toe. De Christenen woonden vooral in de schaduw van de Heilige Grafkerk. Zo ontstond de Christelijke Wijk, waar het ook tegenwoordig nog altijd wemelt van de kerken, patriarchaatsgebouwen en hospitiums van de vele christelijke gemeenschappen. Het meest historische object in deze wijk is de Heilige Grafkerk. De kerk wordt door zoveel kerken en hospitiums omringd dat van de buitenzijde alleen de koepels en de ingangsgevel te zien zijn. In de straten eromheen wemelt het van de winkels en kraampjes, die bestaan van de verkoop aan pelgrims. De Heilige Grafkerk is een complex dat is gebouwd rond de plaats waar Christus zou zijn gekruisigd, begraven en opgestaan. Voor Christenen is dit de meest heilige plaats in de wereld. In het heiligdom uit 1810 bedekt een marmeren plaat de rots waarop het lichaam van Jezus zou zijn neergelegd. Ook is in de kerk de Steen van de Balseming te vinden. Hier wordt sinds de middeleeuwen het balsemen en in doeken wikkelen van het lichaam van Jezus na zijn dood herdacht. Onder het glas rond het Grieks-orthodoxe altaar is de rots te zien die vereerd wordt als de plaat waar Christus is gekruisigd: Golgota, wat in het Hebreeuws schedelplaats betekent. In de Christelijke Wijk staat ook de Citadel. Dit is een imposante fortificatie bij de ingang van de Java poort tot de ommuurde oude stad. Het huidige bouwwerk stamt vooral uit de middeleeuwen en bevat toevoegingen van Süleyman de Grote uit 1532. Opgravingen hebben overblijfselen aan het licht gebracht uit de 2de eeuw v.Chr. en laten zien dat hier vanaf de tijd van Herodes een fort stond. Volgens sommigen duidt dit erop dat Christus hier berecht en veroordeeld is. In de oude stad is het door de hoogteverschillen bijna continu trappen lopen. Heerlijk om even bij te komen met verse jus d’orange en koud water op een terrasje. Ik besluit mijn bezoek aan Jeruzalem met een bezoek aan de Olijfberg. Deze heuvel verrijst ten oosten van de oude stad en de hellingen worden al sinds 3000 v.Chr. als begraafplaats gebruikt. De heuvel is rijk aan locaties die verband houden met het leven van Jezus, maar los daarvan is er ook een schitterend uitzicht op de oude stad. In de loop van de middag vertrek ik naar Tel Aviv, dat op een klein uur rijden van Jeruzalem ligt. Tel Aviv is nauwelijks honderd jaar oud. De naam betekent ‘Lenteheuvel’. De stad is in 1909 ontstaan als joodse tegenhanger van de Arabische stad Jaffa, dat nu een deel van Tel Aviv is. Destijds kocht het Joods Nationaal Fonds land in de duinen ten noorden van de oude Arabische haven om een nieuwe stad te bouwen. Tel Aviv vertegenwoordigt het moderne gezicht van de Joodse staat. Het is een zelfbewust centrum van handel en hedendaagse cultuur en een mediterrane badplaats met een uitgestrekt zandstrand, waaraan cafés, bars en winkels liggen. Achter de strandboulevard liggen brede, door palmen omzoomde straten met fraaie gebouwen. Met de vrije, mondaine sfeer, vele High Rise gebouwen en de drukte van ‘een stad die nooit stilstaat’ noemt Tel Aviv zichzelf wel het New York van Israël. De stad is het economisch centrum van het land en explosief gegroeid. Zo telde Tel Aviv in 1922 slechts 15.000 inwoners, terwijl er nu 1,3 miljoen mensen wonen. Aan het einde van de middag maak ik een wandeling over het strand en de boulevard van Tel Aviv. De sfeer komt heel relaxed over. De inwoners eten of drinken wat op één van de vele terrasjes, fietsen over het speciaal aangelegde fietspad bij de boulevard, zonnebaden, wandelen over of spelen op het strand. Een soort van Scheveningen, maar dan luxer uitgevoerd en vooral natuurlijk met een veel aangenamer klimaat. Zelfs hartje winter is het onder de strakblauwe lucht nog dik twintig graden. Het was een dag met grote contrasten. Het historische Jeruzalem met vele ultra orthodoxe Joden en Tel Aviv, een zeer modern metropool en de Israëlische versie van ‘the city that never sleeps’. Nou. De stad mag dan nooit slapen. Maar ik zo dadelijk wel. ☺