Kasteel Bran, Siania en naar Boekarest.
Door: GlobetrotterJo
Blijf op de hoogte en volg Jolanda
27 Augustus 2011 | Roemenië, Boekarest
Vandaag starten we de dag met een bezoek aan kasteel Bran. Het kasteel van Bran is beter bekend als het kasteel van Dracula. Het heeft hoge, loodrechte muren en spitse verdedigingstorens. De spaarzame ramen kijken uit op het kleine dorp dat onder het kasteel ligt. In 1377 komt het kasteel voor het eerst in de archieven voor. Het bood onderdak aan een garnizoen en douaneambtenaren, die de grens tussen Muntenië en Transsylvanië bewaakten. Zeker is dat prins Vlad III van Muntenië (Dracula) in 1495 het kasteel van Bran korte tijd belegerde tijdens geschillen met kooplieden uit Brasov. Vrijwel alle machtshebbers die deze regio in handen wilden krijgen, hebben op enig moment met het kasteel van Bran te maken gehad. De laatsten die het kasteel, zonder succes aanvielen, waren de Turken in 1787. Vanaf het einde van de 15e eeuw tot 1920 was het kasteel vrijwel ononderbroken bezit van de Saksen van Brasov. In 1920 droeg de stad het kasteel over aan de Roemeense koninklijke familie. Daarna deed het vervolgens dienst als zomerpaleis, veldhospitaal en een museum beheerd door de communisten. Nu is het kasteel in bezit van drie leden van de familie Habsburg. Ieder van ons kent de films over de vampier Dracula. De echte Dracula werd geboren als Vlad III in 1431 in Sighisoara, waar zijn vader militair gouverneur was. Al snel kreeg Vlad III de bijnaam Dracula, wat eigenlijk ‘de zoon van de draak’ betekent. Deze naam was een verwijzing naar zijn vader, die als Vlad de Draak door het leven ging. Omdat Vlad’s III talent in folteren snel bekend werd, werd zijn bijnaam steeds vaker geïnterpreteerd als ‘de zoon van de duivel. Afgeleid van het Roemeense woord Drac, dat duivel betekent. Vlad’s favoriete bezigheid bestond uit het plegen van wreedheden. In de wijde omtrek zou hij bekend worden om zijn wrede straffen. Zo liet hij vaak mensen levend villen, koken, onthoofden, de ogen uitsteken, wurgen, ophangen, verbranden, roosteren, in stukken hakken en levend begraven. Zijn favoriete methode was echter het spietsen van mensen. Via rondreizende monniken en handelaren verspreiden de verhalen van de gruwelijkheden van Vlad zich over heel Europa. En zo ontstond het fundament voor de afschuwelijke verhalen over een vampier uit Roemenië. Legendes rond vampiers bestaan overigens al veel langer. Zo zijn er afbeeldingen op vazen in het oude Perzië en Babylonië met monsters die proberen het bloed van mensen te drinken. Niet al te ver verwijderd van Bran ligt Sinaia. In deze plaats staat een heel ander type kasteel: het romantisch aandoende kasteel Peles. Na zijn troonbestijging in 1866 begon koning Carol I (lid van de familie Hohenzollern) met de bouw van kasteel Peles. De laatste hand werd gelegd in 1914, twee jaar voor zijn dood. Peles is een bizar mengsel van Duitse neorenaissancistische en neogotische architectuur. Binnen zijn er somber houtwerk en allerlei wapens en een reeks kamers met allemaal een eigen internationale stijl, zoals Venetiaans, Moors en Turks. Ook bezoeken we in Siaia, de stad die ook wel de Karpatische parel wordt genoemd, het 17e-eeuwse klooster, waaraan de stad haar naam ontleent. Het klooster werd gesticht door een prins na een pelgrimstocht naar het Catharina klooster op de berg Sinaï. Sinaia is ook een prima plek om weer eens de bergen in te gaan. Het plaatsje ligt tussen de toppen van het Bucegi gebergte. Met hoogten boven de 2500 meter horen deze bergen tot de hoogste van Roemenië. Met een kabelbaan gaan we vanuit Sinaia naar de top van de bergen om via een goed gemarkeerde wandelroute naar het dal terug te lopen. Zeker bij het heerlijke zonnige weer een fijne bezigheid. Na de wandeling vervolgen we onze weg naar Boekarest: de hoofdstad van Roemenië. Aan het begin van de avond komen we in de Roemeense hoofdstad om direct onze benenwagen in te zetten voor een avondwandeling door de stad. De eerste indrukken zijn die van een stad met gigantische lange en brede boulevards voor het wegverkeer, grauwe gebouwen met heel veel neon-reclame en tussen die minimale aantrekkelijkheid her en der verspreid een prachtig neo-klassistisch gebouw. Al dolende door de stad komen we uiteindelijk in het oude autovrije stadsdeel terecht, waar veel terrasjes en restaurants te vinden zijn. Flaneren, hotpants, keiharde discomuziek, flaneren en nog eens flaneren blijken hier populair te zijn. Het was een prima dag. En zeker weten, dat het na een dag met zo veel fysieke inspanning dadelijk prima slapen zal zijn.