Over funeraire gebruiken, Rood- en Goudborstjes.
Door: GlobetrotterJo
Blijf op de hoogte en volg Jolanda
27 September 2010 | Egypte, Luxor
Vandaag een relax dagje. Morgen vertrek ik voor een lange reis van twee dagen naar Aswan en Abu Simbel, een in een rotswand uitgehouwen tempel op de grens met Soedan. Dat betekent twee dagen vroeg uit de veren en kilometervreter spelen. Dus vandaag een dag van niet al te veel doen. Na het ontbijt ga ik naar het hart van Luxor, gelegen op slechts anderhalve kilometer van het hotel. Eerst loop ik nog een keertje door de schitterende Luxor tempel, een symbool van het glorieuze verleden van Egypte. Daarna ga ik naar Mummificatie museum. Dit kleine museum herbergt een expositie over de techniek van het balsemen door de oude Egyptenaren. Zij geloofden in een eeuwig leven na de dood en ontwikkelden complexe funeraire gebruiken om de overgang naar het andere leven mogelijk te maken. Dit betekende het mummificeren van het lichaam van de dode voor de hereniging met de ziel in het hiernamaals. Op de mummie werd een masker geplaatst om de ziel van de dode te helpen het lichaam te herkennen. Zowel de gouden maskers van farao’s tot de gewone beschilderde maskers van papier-maché waren geïdealiseerde portretten van de dode. De overledene werd voorzien van alles wat hij nodig kon hebben in het volgende leven, voordat hij werd overgedragen aan de eeuwigheid via een aantal ingewikkelde begrafenisrituelen. Naast belangrijke wereldse bezittingen werd de mummie meestal begraven met grafobjecten, zoals amuletten, een aantal beeldjes en een modelboot om de dode naar Abydos, de woning van Osiris, god van de onderwereld, te brengen. Ter verdere bescherming werden rituele afbeeldingen en teksten bij de mummie gelegd of in de tombe aangebracht. In het museum zie ik instrumenten voor het verwijderen van organen, stoffen waarmee het lichaam werd behandeld en voorwerpen die de mummie nodig had voor zijn reis naar het hiernamaals. De begrafenisrituelen in de tijd van de farao’s worden toegelicht en er zijn een aantal mummies. Interessant om te zien. De rest van de dag breng ik luierend bij het hotel door. Met een massage met rozenolie in het Wellness centrum. En met een spannend boek in het zonnetje bij het zwembad. Ra brandt genadeloos. Ik ben met een bruine kleur naar Egypte vertrokken. En toch. Na zo’n luierdag in de zon zie ik bij terugkomst in de hotelkamer hoe ik een rode gloed over mijn huid heb liggen. Vooral van mijn hals tot mijn borst is de rode tint meer intensief. Het is niet echt verbrand. Maar toch. Ik ben wel een beetje een Roodborstje. Over Roodborstjes. Wist je dat voor het aanbreken van de winter negentig procent van die kleine vogeltjes naar het zuiden trekt, maar dat tien procent wel in het koude noorden blijft? Dat zijn de vogeltjes die erop gokken, dat het een zachte winter wordt. Dat kan goed gaan. Maar hebben ze het bij het verkeerde eind, dan gaan ze dood. Dus waarom gaan ze niet voor de zekerheid naar het zuiden? Zijn de vogels die achterblijven soms gewoon lui? Het punt is, dat als het een zachte winter is, de achtergebleven Roodborstjes de beste nestelplaatsen kunnen kiezen voordat de andere terugkomen. Het is een gecalculeerd risico. Zo iets als: je kunt de hoofdprijs winnen of de pijp uit gaan. Gokken of niet gokken. Als je gokt, val je misschien op een nacht stijfbevroren van je tak en ontdooi je niet voor het voorjaar is. Stap je op, vind je misschien geen goed nest meer als je terugkomt. Een dilemma, waar ieder Roodborstje voor komt te staan. Ik doe deze winter mee met de negentig procent van de Roodborstjes. Ik trek naar warmere oorden. Nu in Egypte, in oktober naar China, in november naar India/Nepal en in december naar Fuerteventura. Heerlijk om de koude van het najaar en de winter te ontvluchten. En het mooie is, dat mijn nestelplaats er meer dan waarschijnlijk bij terugkomst nog gewoon is. Bovendien mag ik er van uitgaan, dat Frans genoeg verstand heeft om niet tijdens een koude nacht op een tak te gaan zitten om hem bij thuiskomst als Iglo-Exemplaar-Klaar-Voor-De-Vrieskist te mogen begroeten. Ik ga zo een hapje eten. Ik denk dat mijn huid morgen wel weer naar een bruine kleur is bijgetrokken. Bruin met een gouden gloed. Want zeg nu zelf. Bij een trek naar warme oorden en een nest in mijn Kikkerlandje kan ik toch niet anders dan een Goudborstje zijn? :)